Eerste Dialoog aan Zee: Wat willen we dat groeit?

Samenvatting

De groep koos de vraag: “Wat willen we dat groeit?”

Door gezamenlijk onderzoek werden drie centrale definities ontwikkeld:

Groei is het veranderen van een element in een groter geheel, waardoor het groter geheel verandert in positieve zin. Groei is niet alleen groter worden maar ook transformatie, waarbij het verdwijnen van iets ook positief kan zijn als het grotere geheel er beter van wordt.

Willen is de drang om een doel te bereiken. Het begint bij een gevoel maar vraagt soms ook bewustzijn en discipline om tegen directe impulsen in te gaan. Het is een appel aan actie, een intentie, meer dan alleen wensen.

We: is de mensen die hier zijn (plus de libellen die voorbijvlogen). Een pragmatische definitie die de aanwezige groep als uitgangspunt neemt.

Het voorlopige antwoord op de vraag was: verbondenheid. Maar de dialoog eindigde met de kritische vraag: welke soort verbondenheid? Want verbondenheid kan ook negatieve uitwerkingen hebben.

Het chronologische verloop van de dialoog

We beginnen met het inventariseren van vragen.

  • Wat willen we dat groeit?
  • Kunnen we door de natuur God vinden?
  • Wat is een goed mens?
  • Hoe ga ik om met mijn angst om een GroenLinks-poster op te hangen met PVV’ers tegenover me?
  • Hoe zorgen we voor grotere verbondenheid met elkaar en de omgeving?
  • Stimuleren we zelf polarisatie met oordelen?
  • Is het oké om het nieuws niet meer te volgen?
  • Wat is nut?
  • Wat is vandaag de waarde van identiteit?

De vraag de we behandelen is: “Wat willen we dat groeit?” - een vraag die aanspreekt vanwege de focus op het positieve, de openheid, en het mooie concept van groei.

We beginnen met definities. Eerst groei. Het kan zijn dat iets groter wordt qua volume, maar het kan ook veranderen van vorm of betekenis. Groei is zowel groter worden als veranderen. Het woord ontwikkeling komt naar boven - ontwikkeling in de tijd. Maar groei kan ook verdwijnen inhouden. Bij het woord groei komt de associatie met natuur, het organische. Het heeft iets positiefs. Groei kan ook betekenen dat iets belangrijk wordt, een mentaal concept.

Groei is verandering. Van klein naar groot is verandering. Ontwikkeling is dat iets een ander accent krijgt. Het verdwijnen - eerst niet begrepen - is ook verandering. Dat iets belangrijker wordt in je hoofd is ook verandering.

Groei is eigenlijk transformatie waarbij de transformatie positief is. Iets kan transformeren en weggaan zoals in de natuur, maar groei impliceert dat het positief is. Een positieve transformatie.

Een belangrijke toevoeging: groei hoeft niet altijd ten dienste van jezelf te staan. Groei kan betekenen dat jij verdwijnt omdat het ecosysteem er netto beter van wordt. In die context is verdwijnen een mooie manier van groeien. De vraag komt: gaat groeien over mij of over welke schaal we kijken?

De definitie wordt: groei is het veranderen van een element in een groter geheel waardoor het grotere geheel positiever wordt. Later wordt toegevoegd dat er misschien doelmatigheid in zit, zoals in een zaadje dat ergens naartoe groeit.

Dan willen. Is willen alleen iets van binnen, een gevoel? Of is er actie aan verbonden? We kiezen voor actie, want bij willen komt een wolkje woorden op waaronder hoop, en hoop zit verbonden aan actie en verantwoordelijkheid.

Het onderscheid tussen willen en wensen wordt gemaakt. Bij willen moet er iets, dat is de actie van jezelf, een drive om iets te bewerkstelligen. Bij wensen zit meer besloten dat je hoopt dat er iets gebeurt, vooral door actie van anderen.

Willen wordt een collectieve actie door het woord “we” - een appel naar collectieve actie, de drive om met elkaar een bepaald doel te bereiken. Het begint bij een gevoel en dan komt actie.

Maar dan het tegenargument: soms wil je tegen je gevoel in. Zoals ’s avonds om elf uur - ga je aan dat stuk kaas beginnen of niet? Soms heb je discipline nodig om iets te willen, moet je even je gevoel loslaten en gewoon doen wat je hebt besloten. Want soms doe je uit gewoonte dingen die dat dopaminecirkeltje uitlokken, en als je iets wilt veranderen moet je daar afstand van nemen.

We hebben willen met ratio en willen met je hart, maar het is allemaal willen. In het woord “drang” zit niet per se gevoel - het kan ook rationele drang zijn. De definitie wordt: de drang om een doel te bereiken. Want je doet iets om iets te bereiken - fietsen doe je om te ontspannen, buiten te zijn, sportief bezig te zijn. Het middel onderscheiden we van het doel.

De vraag komt of willen goed of slecht kan zijn. Wie bepaalt dat? Als ik een zak chips leegeet - slecht voor gezondheid maar misschien goed voor ontspanning. Voor de definitie maakt goed of slecht niet uit. Willen is de drang om een doel te bereiken.

Dan “we”. Eerste voorstel: wij die hier zijn. Maar ook: niet ik. Maar je kan niet zeggen “we is wij” - dat is een cirkeldefinitie. Het zijn-dat-voor-zichzelf-is wordt geopperd maar blijkt te filosofisch. Pragmatisch worden het: de mensen die hier zijn. En de libellen - die vlogen voorbij en horen er ook bij.

Met deze definities gewapend kijken we naar de vraag. Wat willen we dat groeit? Het eerste antwoord: verbondenheid. Het kwam terug in meerdere oorspronkelijke vragen. De openheid waarmee iedereen hier kwam impliceert dat we verbondenheid willen laten groeien.

Maar dan de kritische noot aan het eind: verbondenheid kan heel negatieve uitwerkingen hebben, heeft de geschiedenis laten zien. Welke verbondenheid willen we? Dat is een nieuwe vraag voor een volgende keer.